Author Archives: saskiavanderelst_ks844m79

Toneel om te groeien

Kinderen worden geboren en zijn wie ze zijn. Dan moeten ze omgaan met andere mensen en leren ze sociaal gedrag. Op school leren ze al heel snel of hun gedrag passend is. Zijn ze niet te druk, te beweeglijk, te praatgraag, te stil, te afwachtend, te verlegen, te te te te. Het komt er hoe dan ook meestal op neer dat ze niet gemiddeld genoeg zijn. Of denken dat ze niet gemiddeld genoeg zijn. Vervolgens zijn ze zich altijd bewust van de gemiddelde lat waar ze aan moeten voldoen. Ik heb daar moeite mee. Ik denk dat de meeste kinderen prima gelukt zijn ook als ze niet precies in het malletje van het gemiddelde passen.
Doordat we vaak horen wat we niet goed doen gaan we ons daar mee vereenzelvigen. ‘Ik ben heel verlegen’ of ‘Ik kan niet stilzitten’. Maar is dat echt waar? Volgens mij niet. Ik denk dat in een veilige omgeving elk kind gewoon kan zijn wie die is en dat al die ‘te’ gedragingen dan al snel wegvallen. Niet helemaal, maar dat hoeft ook niet. Iedereen heeft recht op eigenheid. Ik snap ook wel dat ik grote stappen neem nu en wellicht teveel uitga van algemeenheden. Maar toch is het wat ik geloof.
Afgelopen weken gaf ik mijn cursus ‘Toneel om te groeien’ aan zeven te gekke kinderen. Een samenraapsel van drukke, stille, afwachtende, voorzichtige, springerige types. Ze kwamen binnen met hun aannames over zichzelf. Ik hoop dat ze na zes keer afscheid namen met een rustiger en reëler zelfbeeld. Tijdens de lessen zag ik ze groeien en bloeien. Er werden geen eisen gesteld aan hun prestaties. We gingen spelen. Dat was het. Daar waren ze stuk voor stuk heel goed in. Op hun eigen manier. Ze vulden elkaar aan. Hielpen elkaar. Ergerden zich aan elkaar. Lachten samen. Ze leerden allemaal om meer te durven. Om niet meteen te zeggen ‘dat kan ik niet’ maar dingen te proberen. We deden een spelletje wie het slechtste was in iets. Iedereen mocht iets zeggen wat ie echt niet goed kon, ze leverden het bewijs en wij deden allemaal mee. Vals zingen, raar dansen, trampoline springen, rustig zijn. Het bleek niet erg om ergens niet goed in te zijn, sterker nog het was lachopwekkend!
Ik hoop echt heel erg dat ze dit vertrouwen ook buiten dit veilige groepje kunnen vasthouden. Dat ook op andere plekken mensen met ze meedoen, ze knuffelen, samen spelen, lachen en hun groei stimuleren door ze vertrouwen te geven. Speel mee. Niet alleen met deze zeven lieverds maar met alle kinderen. Kijk door een andere bril naar ze. Ze zijn al goed. Je hoeft ze alleen maar te vertrouwen. Vertrouwen op wat er is.

Dag 2019 Hallo 2020

Vorig jaar schreef ik dat ik drie woorden had gekozen voor focus in het nieuwe jaar omdat een ondernemerscoach had gezegd dat dat een goed idee was. Mijn woorden waren: kiezen, doen, samenwerken. Met die drie ging ik 2019 in. Vandaag terugblikken en vooruitkijken. Ik had een heel fijn Toneeljufjaar. Ik weet niet of het aan de woorden lag. Ze zaten in mijn achterhoofd en waren niet, of niet bewust in elk geval, de basis voor mijn keuzes. Ik ben ze echter ook niet helemaal vergeten dus blijkbaar werkt het toch door.
KIEZEN Ik heb mij dit jaar ontwikkeld. Persoonlijk en daardoor ook als ondernemer. Ik deed de training ‘Moed om te falen’ bij Xandra van Hooff. Daar viel een heleboel over mij en mijn manier van lesgeven op zijn plek. Een onderbouwing voor mijn gevoelige aard en de daaruit voortgevloeide vorm waarin ik toneelles geef. In januari start mijn cursus ‘Toneel om te groeien’. Theater als middel om het zelfvertrouwen een boost te geven. Leren door plezier maken. Ik leerde zelf ook door plezier maken. Door los te laten dat ik alles al moest weten. Door me te realiseren dat het juist fijn is als je kunt zeggen dat je iets nog niet kunt. Er zijn altijd mensen die het je kunnen leren of die je gewoon willen helpen omdat zij datgene wel goed kunnen. Vertrouwen speelt daarin een grote rol, op jezelf en anderen. Dat geeft rust.
DOEN Ik deed een heleboel leuke, grappige en spannende dingen dit jaar. Elke keer kreeg ik de bevestiging dat wat ik doe werkt. Dat het fijn is om te doen. Dat iedereen geniet. Dat er een mooie, speelse en vrije energie ontstaat die doorwerkt. Ik maak spelen makkelijk. Dat doe ik onder andere door het te doen. Door mee te spelen. Door er te zijn. Niet uitleggen en toekijken maar samen de belevenis aangaan. Samen op avontuur.
SAMENWERKEN Ik kwam op veel verschillende plekken. Ik werkte met kleine kinderen en oudere mensen en alles ertussenin. Ik ging naar groepen die niet voor de hand lagen juist om dingen uit te proberen. Wat in mijn hoofd leuk lijkt hoeft op de vloer niet te werken. Niet alles was gemakkelijk, wel was alles de moeite waard.
Ik doe dingen op mijn manier. Mijn enthousiasme en vrolijke zenuwen huppelen hand in hand. Het gaat goed. In 2020 ga ik het allemaal verder verspreiden en ontwikkelen: inspiratietheater, spelen met (groot)ouders en kinderen, creëren vanuit plezier. Wat mij betreft is plezier de basis van alles. Samen lachen maakt alles lichter. Spelen is een geweldige manier om dat te bereiken. Ik heb geen drie focuswoorden dit keer. Ik vertrouw op de kracht van De Toneeljuf. Oh wacht ik heb ze toch, ik had ze altijd al, ze staan op mijn website: plezier, vertrouwen, verbinding. Hoera! Tot in 2020 lieve mensen, ik kijk ernaar uit om met jullie te gaan spelen.

Less is more

Elke keer als ik bezig ben met het voorbereiden van een voorstelling ga ik door hetzelfde proces. Ik verzin allerlei attributen en kleding die erbij passen en die ik kan gebruiken. Soms verzin ik zelfs een heel decor. Laatst nog bij Hennie de Heks had ik een heksenhoed en een toverstok mee. De hoed is opgezet door een kind en heb ik maximaal 10 seconden opgehad. De toverstok gaf ik aan een ander kind omdat ik niet kon spelen en lezen met die stok in mijn hand. Ik had ook nog kattenoortjes meegenomen voor als we Helmer, de kat van Hennie, gingen spelen. Ze hebben mijn koffertje niet verlaten. Ik fantaseer van alles bij elkaar en gebruik het eigenlijk nooit echt.
Wie weleens een ToneeljufVoorstelling heeft gezien weet ook dat er vrijwel geen spullen gebruikt worden. Er staat geen decor. We dragen geen kostuums. We gebruiken bijna geen spullen. Dat is niet toevallig. Daar is over nagedacht. Ik geloof er namelijk niet in. De manier waarop ik theater maak, in een directe samenwerking met het publiek, heeft geen baat bij extra’s. Hoe meer spullen hoe minder spelen is mijn ervaring. Als je een pruik opzet dan ben je die persoon of dat dier al. Dan hoef je je lichaam en je mimiek niet meer te gebruiken, wie je speelt is al zichtbaar. Dat vind ik niet, dat geloven de kinderen die verkleed zijn. Dat is zo jammer want daardoor komt spel van binnenuit niet meer tot ontwikkeling. Naar mijn idee is spel van binnenuit juist het mooiste spel. Daar komt het tot leven, daar vandaan verzinnen we de verhalen. Dat komt door acties en emoties, niet door je pruik of je pakje.
Daarom houd ik de aankleding altijd zo simpel mogelijk. Vaak heb ik diademen met dierenoren bij mij, soms een hoedje of dus een toverstok. Bij ‘De bril van Wolf’ hadden wij een koffer vol hoedjes en brillen omdat er een vermomscene in het verhaal zat. Ja het was leuk, maar het zorgde ook voor een hoop gedoe. Eindeloos gezoek naar de juiste vermomming (saai voor publiek), tranen omdat de bril die jij wilt al door een ander is gepakt, kapotte onderdelen vanwege ruwe behandeling. Toch deden we het daar wel. Omdat het iets toevoegde aan het verhaal. Alhoewel, die ene keer dat we de vermomming vergaten te gebruiken, vanwege de drukke omgeving waarin we speelden, was de scene niet minder leuk. De kinderen moesten op hun tenen sluipen, zorgen dat ze onzichtbaar waren en mij laten schrikken. Dat lukte zeer goed, ook zonder gekke hoedjes en brillen.
Verkleden is leuk. Het zorgt voor hilariteit en het kan zeker ook een inspiratiebron zijn voor je karakter en dus een verhaal. Alleen is het bij De Toneeljuf niet de start. Ik werk vanuit een prentenboek, een thema, een gevoel of een ingeving van mezelf of een medespeler. Vanuit die soberheid ontstaan de mooiste verhalen. Ik weet dat het zo is en toch word ik in het maakproces altijd bevangen door enige onzekerheid. Dat ik aankleding nodig heb, decors, belichting, muziek. Allerlei buitenkantdingen die theater mooi doen ogen. Ik maak een ander soort theater. Dichtbij-theater. Laagdrempelig. De stap van je stoel naar het toneel is bijna niet voelbaar. Daardoor is het niet eng, het is gewoon spelen. Pas bij het applaus voelen de deelnemers het publiek en dan buigen ze trots voor wat ze hebben laten zien. Ik klap het hardst elke keer weer. Mijn hart barst uit elkaar van trots op al die lieverds die met hun hele zelf op het toneel komen staan om te spelen. Het is ontroerend en prachtig. Zonder spullen met heel veel plezier.

InstaFamous

Een lieve vriendin die echt wars is van sociale media heeft mij het laatste zetje gegeven. Zij blijkt op instagram te zitten. Dat was een vreemde ontdekking. Nog vreemder was dat zij zei dat het in deze tijd eigenlijk niet anders kon als je voor je inkomen afhankelijk bent van een zekere mate van zichtbaarheid. Het lokale sufferdje voldoet allang niet meer. Amen. Ik beloofde dat ik ‘dit weekend’ nog een instagramaccount aan zou maken. Dan zou zij mij in elk geval gaan volgen. Hoera. Oude sukkels helpen elkaar.
Gisteren was het zover. Mijn dertienjarige dochter hielp mij. Ik probeerde het via de computer want ‘ik wil die app niet op mijn telefoon’. Aanmelden kan via de computer maar ‘je feed’ kun je alleen maar vullen via je telefoon. Ach en wee. Ik moest een paar keer mijn excuses aanbieden tijdens het aanmaakproces. Ik ben niet de meest geduldige persoon en het feit dat ik iets ging doen wat volledig buiten mijn comfortabele zelf ligt maakte mij extra gevoelig. Bloednerveus eigenlijk. In alle eerlijkheid kan ik zeggen dat ik een paar keer op het punt stond in huilen uit te barsten. Gelukkig bleef mij dochter vrij rustig (ze kent mij langer dan vandaag) en was ze vooral verbaasd dat ik zo van slag raakte door iets waar zij het grootste gedeelte van haar tijd mee schijnt te vullen.
Nu zit ik er dus op. Ik heb 1 foto geplaatst. Ik moet hashtags gebruiken om mijn bereik te vergroten. Dat vond mijn dochter lachwekkend, maar mijn vriendin zei het en daar luister ik naar in dit geval. Ik verzet mij al sinds de opkomst tegen die hekjes. Ik vind ze stom en schreeuwerig. Een extreme vorm van aanstellerij. Maar als ik dan toch de instagramknieval maak, dan maar all the way. Er valt hier nog een hoop te leren voor mij en een wereld aan bekendheid te winnen. Tussenstand na een dag instagram is: ‘1 berichten – 27 volgers – 47 volgend’. Niet echt instafamous. Nog niet. Mijn dochter is wel onder de indruk. Na 1 dag al 27 volgers is in haar wereld veel. Ha! Toch een beetje instafamous in mijn eigen huis. Nu jullie nog lieve lezers, #volg #De Toneeljuf op #insta en zorg dat je niets meer mist!

Toneeljuf Specials

Als kind deelde ik mijn slaapkamer met mijn zus. Wij groeiden op in de tijd dat Holly Hobbie en haar vriendin Sarah Kay ‘in’ waren. Wij vonden dat niet cool en zelfs bijzonder tuttig. Maar als iets in is krijg je het toch. In onze slaapkamer hing dan ook een schilderijtje van deze meisjes met de belerende tekst ‘Stel niet uit tot morgen wat je vandaag kunt doen’. Dit is zeker 35 jaar geleden, maar de spreuk heeft mijn hersenen nooit verlaten. Ik roep het zelfs regelmatig tegen mijn kinderen als ze iets niet doen wat ze beter wel zouden kunnen doen. Daarbij vrolijk kijkend want positiviteit is het sleutelwoord bij Holly en Sarah en in de opvoeding!
Nu is het weer zover. Ik loop vast in mijn hoofd. Ik deed loopbaancoaching, solliciteerde, veranderde mijn uren bij de kinderboekwinkel, deed inzichten op en kreeg nieuwe energie en liefde voor De Toneeljuf. Maar voelen en denken zijn anders dan DOEN. Voor mijn trouwe lezers, ‘Je bent wat je doet’ van Roos Vonk schreeuwt natuurlijk de hele tijd vanaf de eretribune naar mij ‘KOM IN BEWEGING KOM IN ACTIE GA DOEN’. Een soort cheerleader met sadistische trekjes.
Ik ging naar De Rekere om een ruimte te zoeken voor het geven van een cursus ‘Toneel om te groeien’. Ik ging naar Het Badhuis om een ruimte te bekijken voor het geven van ‘Toneeljuf Specials’. Ik sprak met De Webmevrouw over een herindeling van mijn website waar een agenda op moet komen. Ik meldde mij aan bij Mailchimp omdat ik een nieuwsbrief wil gaan aanbieden. So far so good. Ik zet dingen op papier. Ik tuur in mijn agenda. Ik spreek soms iets hardop uit. Maar de hobbel blijft de hobbel. HOE NEEM IK DIE? Ik zei tegen mijn schoonmoeder in het bijzijn van mijn zeventienjarige dochter dat ik vanaf 2020 wilde beginnen met de Toneeljuf Specials. ‘Oh wat leuk!’ zei mijn schoonmoeder. ‘Waarom niet nu?’ zei de zeventienjarige. Uh…
Van hoofd naar praktijk. Het blijft eng. Omdat ik denk dat er misschien niemand op zit te wachten. Dat ik maar 1 aanmelding krijg voor alles. Omdat omdat omdat. Er zijn zoveel dingen te bedenken om het niet te doen. Wat is die ene goede reden om het wel te doen, nu en niet later? Ik vraag het de zeventienjarige. ‘Gewoon’ zegt ze ‘Yolo’ en dan krijg ik als tegenvraag ‘Waarom zou je het uitstellen?’. Daar heb ik geen sluitend antwoord op. Dus daar gaat ie, ik pak mijn pompoms uit de kast, ik stof mijn Holly Hobbie schilderijtje af en pak de telefoon om Het Badhuis te bellen. Voor ik het weet staat de eerste Toneeljuf Special in de agenda. En vanaf nu kun je je aanmelden voor mijn nieuwsbrief. Dan blijf je op de hoogte van alle leuke dingen die ik doe en als je snel bent kun je als eerste voor even de enige aanmelder zijn.

Het goede voorbeeld

Ik ben weer begonnen met spelen bij Papaver, de theatersportvereniging in Alkmaar. Ik was er een jaar tussenuit geweest om mee te spelen in ‘echt’ toneelstuk. Dat was heel gaaf om te doen en smaakt ook zeker naar meer, maar voor nu bleek de improvisatie mij te roepen.
Mijn drukke hoofd maakte alweer een tijdje overuren. Want we (ik en mijn hoofd) gingen iets doen dat relatief nieuw is, in een voor mij nieuwe groep waarin iedereen elkaar al kent, waarvan niet bij voorbaat vast staat dat ik dit goed ga doen, of dat ik goed pas of … NOEM MAAR OP. In onzekere situaties denkt mijn hoofd dat het helpend is om uitvluchten te verzinnen. Ik heb echt heel serieus overwogen om mij al voor ik goed en wel begonnen was weer af te melden.
Ik ging toch. De belangrijkste reden; om het goede voorbeeld te geven. Een van mijn dochters had zich in de laatste week van de zomervakantie vreselijk zenuwachtig gemaakt voor de stage waar ze moest beginnen. Ze wist namelijk niet wat ze daar kon verwachten. Ze wilde alles gelijk goed doen. Ze wilde controle over de situatie. We hebben haar bemoedigend toegesproken en gezegd dat leergierigheid eigenlijk het enige is wat ze nodig heeft als ze stage loopt. Ondertussen wist mijn hoofd natuurlijk allang dat wat ik tegen haar zei ook op mij van toepassing zou zijn.
Kinderen proberen gerust te stellen en moedig te laten zijn in nieuwe situaties is voor veel mensen herkenbaar. In ons huis staat een prachtig lijstje over ‘Moed om te falen’. Gisteren aan tafel zei ik dat ik naar Papaver zou gaan en dat ik ertegenop zag. Ze wezen mij op het lijstje. Ze gaven mij goede adviezen en bemoedigende woorden. Ze steunden mij. Dus ik ging. Want ik ging niet falen. Ik ging mijn wijze opvoedende woorden in de praktijk brengen. Je mag leren, je mag dingen niet weten, je hoeft niet de beste te zijn, je mag plezier maken. Maar bovenal ging ik het goede voorbeeld geven. Ik mag niet verlangen van hun dat ze dapper zijn en dan zelf niet durven.
Het was leuk, grappig, warm, leerzaam, voedend. Ik was blij dat ik gegaan was en mijn drempel had verlaagd. Spelen maakt alles leuker. Ik ben trots op mezelf en ook op mijn gezin. Omdat ze zien wat nodig is en dat geven zonder voorbehoud. Een liefdevolle bemoedigende omgeving waarin je bang mag zijn zonder weg te hoeven lopen. Dezelfde sfeer en veiligheid die ik probeer te geven in mijn lessen, tijdens het inspiratietheater en bij de voorstellingen. Dus ben je bang? Doe mee met De Toneeljuf. Samen iets eng vinden is leuker dan alleen. Je zult verbaasd staan over wat je durft en kan.

Moed om te falen in de praktijk

Om moedig te zijn is meer nodig dan een certificaat in ‘Moed om te falen’. Dat bleek maar weer tijdens het leven van mijn leven. Naast mijn werk als Toneeljuf werk ik in Kinderboekwinkel Kiekeboek in Haarlem. Dat doe ik al ruim 10 jaar met veel plezier. Praktisch gezien denk ik wel eens aan een bijbaan wat dichter bij huis. Er kwam een mooie kans voorbij. Een functie als onderwijsassistent bij een school voor speciaal onderwijs voor 11 uur in de week. In mijn woonplaats, prima werktijden, met een doelgroep waar ik van houd. Dat ik geen onderwijsbevoegdheid heb leek mij minder belangrijk omdat ik wel over veel ervaring in het lesgeven beschik en tonnen liefde over heb voor kinderen die het nodig hebben.
Tot zover de theorie. In gedachten was ik er al. Werkte ik daar, succesvol, met liefde en plezier. Alles goed. In werkelijkheid moest ik nog een sollicitatiebrief schrijven, een CV bijwerken en met een beetje mazzel een sollicitatiegesprek voeren. Oh en dan aangenomen worden. Details details.
Ik vond alles aan dit proces ingewikkeld. Eerst de brief (wat hebben ze eigenlijk aan mij?), dan een CV (superstom want zegt niets echts over mij!) en dan versturen. Allemaal faalgevoelige momenten. Momenten waarop ik met mezelf geconfronteerd werd. Mij klein voelen en dommig en dat dan weer stom vinden en kleuterig. Kortom mijn gedachten vierden feest met alle cirkeltjes van ellende die ze mochten bedenken.
Ik vroeg hulp en steun. Ik verstuurde de brief en werd uitgenodigd voor een gesprek. Hoera! En Oh jee! Nu dat deel weer. Eigenlijk vielen de gesprekszenuwen wel mee. Ik had er wel zin in. Het gesprek was leuk en informatief. In de middag zou ik de uitslag krijgen. Twijfel sloeg toe. Was dit wel mijn baan? Had ik niet een nog groter hart nodig voor deze functie? Of had ik juist een te groot hart? Liet ik de Toneeljuf niet een beetje naar de achtergrond verdwijnen? Wilde ik een opleiding voor onderwijsassistent volgen als het nodig zou zijn? Als ik het werd zou ik dan bedenktijd mogen?
Aan het eind van de middag kwam het telefoontje. Ze kozen voor een andere kandidaat. Iemand met veel (meer) ervaring met de doelgroep. Verder waren mijn leiderschapskwaliteiten misschien wat aan de aanwezige kant voor deze functie. Dat vond ik eigenlijk wel een compliment. Het was slikken. Een deukje in mijn ego. Een jammer einde aan een gedroomde bijbaan. Het voelt een beetje als falen. Maar voor het grootste deel niet. Want blijkbaar is dit niet mijn baan. Ik gun de school en de kinderen de beste kandidaat. Ook als ik dat niet ben. Nu gun ik mezelf weer meer Toneeljufruimte. Ruimte om Moed om te falen trainingen te geven bijvoorbeeld. Deze ervaringsdeskundige kan je daar alles over vertellen. Ik heb iets gedaan wat ver buiten mijn comfortabele bekende cirkeltje lag. Ik heb gestretcht als een malle en ik overleefde. Ik ging moedig op mijn gezicht. Nu sta ik moedig weer op, klop het stof van mijn spijkerbroek en huppel verder naar nieuwe horizonten. Wordt vervolgd.

Groeiklas

Er is dit schooljaar in Alkmaar een nieuw initiatief gestart: De groeiklas. Onder de bezielende leiding van Juf Jasmijn, daarbij geholpen door juf Amber, mag een select groepje kinderen meedoen met deze andere manier van leren. De kinderen zijn uitgekozen omdat ze moeite hebben met school. Ze kunnen niet gemakkelijk leren en blijven daardoor achter. Door in de loop van hun schoolcarrière steeds tegen ‘niet kunnen’ of ‘niet goed genoeg zijn’ aan te lopen is er van hun gevoel voor eigenwaarde niet veel over. In de Groeiklas leren ze op zichzelf vertrouwen en mogen ze ervaren dat ook zij ruimte hebben om te leren. Het werkt als een trein. Begonnen met een pilot, is er nu al de zekerheid dat er volgend schooljaar twee Groeiklassen starten.
Als Toneeljuf mag ik ook een beetje meedoen. In samenwerking met Jasmijn maak ik een programma met toneeloefeningen waarbij de leerlingen hun strubbelingen uit de praktijk kunnen oefenen op het toneel. Toneel is niet alleen maar op een podium staan. Toneelspelen is vooral ‘doen alsof’. Dat is een vorm van spelen die alle kinderen eigenlijk wel kennen. Door het zo te zien is de toneeldrempel gelijk al een stuk lager en kunnen we ons gaan richten op met plezier spelen en daarin ontdekkingen doen over het echte leven. Veiligheid is belangrijk, durven op je eigen manier, toestaan dat mensen naar je kijken, samenwerken, lachen om gek doen, zelf gek durven doen. Als docent probeer ik ook steeds een koppeling te maken van ons veilige groepje naar het echte leven. We spelen daarom met gevoelens en hoe je die groter en kleiner kan maken of hoe je ze in kunt zetten in een situatie. We oefenen met status, hoe voelt je lichaam als je een hoge status aanneemt of een lage. Wat kun je bereiken met een hoge en een lage status?
Wat mij zo opvalt is hoe voorzichtig deze kinderen zich bewegen. Niet alleen letterlijk, juist ook figuurlijk. Ze durven weinig ruimte in te nemen, zijn heel behoedzaam waar het gaat om de aandacht op zich gericht krijgen. Er zit een groot wantrouwen naar de omgeving maar ook naar zichzelf. Afgelopen keer deden we een spel om de namen te leren en om los te komen. Iedereen mocht iets noemen waar hij/zij goed in was, daar bedachten we een beweging bij. Als ik de activiteit noemde deed iedereen de beweging en ging staan bij de persoon die hier heel goed in is. Het was schrijnend om te zien hoe ongemakkelijk en klein de kinderen werden als hun activiteit aan de beurt kwam en alle anderen om ze heen kwamen staan. Geen trots of blijdschap, wel verlegen lachjes en ongemakkelijkheid. Er is hier een nog een wereld te winnen. Mijn overtuiging is dat wij als grote mensen een belangrijke bijdrage leveren door naast deze kinderen te staan. Door net zo kwetsbaar te zijn. Ik doe zelf altijd mee met de oefeningen en ben ook zeker niet te beroerd om mijn ‘fouten’ toe te geven. Jasmijn en Amber doen dat ook. Ze geven zich volledig, soms een beetje verlegen, maar zonder schaamte. Misschien voelen ze dat wel, maar het is niet zichtbaar omdat zij weten hoe belangrijk het is voor deze kinderen om je niet te hoeven schamen voor wie je bent. Dat leer je het beste door te doen en door het goede voorbeeld te krijgen.
Ik maak een diepe buiging voor de kinderen uit de Groeiklas en voor Jasmijn en Amber. Ik ben ontzettend blij en dankbaar dat ik ook volgend jaar weer bij deze groep mag horen!

Wees voorzichtig met wat je wenst…

De vrolijke mix van voorlezen en toneelspelen die ik propageer wil ik graag groots verspreiden. Omdat ik ervaar dat het bevrijdend is, omdat er zoveel mooie verhalen zijn om te delen, omdat spelen zorgt dat de boodschap in het verhaal eigen gemaakt wordt, omdat verhalen vertellen te gek is, omdat spelen te gek is, omdat ik al die blije smoeltjes voor me zie, de glimoogjes, de avonturen voel, de enorme vrijheid en blijheid van het samen spelen zo heerlijk is. Heb je nog meer redenen nodig? De vergrote flexibiliteit in denken en doen, soepelere sociale omgang, de verbetering van het lerend vermogen, het vergrote vertrouwen in elkaar, de zelfvertrouwen-boost. En zo kan ik nog wel even doorgaan.
Wat ik doe zou een prachtig vak kunnen zijn op de Pabo. Aan juffen en meesters in wording leren hoe je verhalen anders kunt gebruiken in je lessen. Hoe spel je lessen kan verluchtigen en verdiepen tegelijkertijd. Het kan een keuzevak zijn of een workshop of of of… Ik droom wat af hierover.
Toen kreeg ik een geweldige aanvraag. Van de iPabo Amsterdam/Alkmaar. Zij verzorgen voor hun eerstejaars studenten een week met als thema ‘Het kinderboek’. Of ik iets leuks kon bedenken, iets interactiefs, een voorstelling, iets met boeken. OH JA! Ik las de vraag en alles in mij werd blij. Dit is het, dit wil ik. Over en weer overleg. Het zijn wel 200 studenten, lukt dat wel? Oh ja hoor natuurlijk. Plannen smeden, oefenen, twijfelen natuurlijk. Maar vooral veel zin in hebben.
De grote dag. Zenuwen overal en een rotsvast vertrouwen. Dit kan ik. Dit wil ik. Ik krijg ze wel mee. Hier plant ik zaadjes voor de toekomst. Als ik de school inloop hebben de studenten pauze in een grote open aula-achtige ruimte die dienst doet als kantine en straks als theaterzaal. Degenen die mij opmerken kijken wantrouwig (of denk ik dat alleen maar), de sfeer is hangerig. De organisatoren zijn heel aardig en begeleiden mij naar de jongens van het geluid. Ik krijg een headset en wordt nog steeds bekeken met enige argwaan. Als het bijna tijd is om te beginnen moeten de studenten ervoor gaan zitten. Op een grote stenen trap die ook tribune is of op de stoelen daarnaast. Er blijven studenten aan een lange tafel zitten aan de zijkant. Moeilijker te bereiken voor mij. Ik haal nog wat onwillige studenten van een verre tafel in een nis (Zij: ‘wij blijven hier zitten’ Ik: ‘Uh nee dat denk ik niet’) en dan gaat het beginnen. Ik voel het grote afwachten, het ‘heb ik hier wel zin in, wie is dat mens, moet dit’. Niet makkelijk. Ik haal diep adem en begin met springen. Vrij letterlijk. Van de ene hoek van de vloer naar de andere om iedereen te bereiken en aan te kunnen kijken. Om contact te maken om iets los te maken. Ze moeten staan, ze moeten hun stem oefenen, ze moeten zich voorstellen. Alle 200 tegelijk boos, blij, verdrietig. Dan begin ik met voorlezen en ik zie ze in het verhaal zakken tot ik omschakel naar spelen. Paniek in de ogen, die ze snel afwenden als ik kijk. GEEN VRIJWILLIGERS. Ik moet snel beslissen en doe iets waar ik niet van houd. Ik loop naar mensen toe en haal ze van de tribune. Jij speelt de wolf en jij bent roodkapje. Twee grote jongens houden mijn hand vast tot ik ze loslaat op het podium en het spel begint. Daarna wordt het iets makkelijker maar niet veel. Ik blijf vrijwilligers aanwijzen, ik blijf springen en energie geven, ik merk dat het door velen leuk gevonden wordt, daarnaast voel ik veel ongemak. Het maakt niet uit. Er valt genoeg te lachen. Het lukt. Ze spelen, ze zien, ze leren. Voorzichtig weliswaar maar dat geeft niet. Er is beweging. Na afloop krijg ik complimenten van de organisatie en bloemen en broodjes. Ik ben bezweet en schor. Ik ben opgelucht en trots. Volgend jaar mag ik terugkomen. Viva het Actief Voorlezen!

Druk druk druk

Een aantal jaar geleden was het in om op de vraag ‘Hoe gaat het met je?’ te antwoorden met ‘Druk druk druk!’. Daar heb ik mij altijd tegen verzet. Wat een stom antwoord. Op een overigens ook discutabele vraag, want wat zeg je daarop? Willen ze het echt weten? Of moet je gewoon omwille van de goede orde met een stralende lach ‘Goed! En met jou? Ook goed! Ah fijn…’ roepen? Sociale omgang blijft raadselachtig voor mij, maar dit terzijde.

Druk druk druk dus. En als je dat zei ging het blijkbaar goed want je had het druk en daaruit konden we concluderen dat je succesvol was. Of iets dergelijks. Want het zijn natuurlijk holle woorden. Als je een bedrijf hebt vragen mensen ook hoe het gaat en daar wordt ook de mate van succes afgemeten aan de hoeveelheid opdrachten. Dus: ‘Gaat het goed, lekker veel opdrachten?’. Uh zeg ik dan meestal. Waarop er een soort ongemakkelijkheid ontstaat want blijkbaar heb ik niet ‘lekker veel opdrachten, of gaat het (god verhoede) misschien niet goed met mij, of heb ik dat hele bedrijf wellicht niet meer’. Mijn verdoorgevoerde neiging tot eerlijkheid zorgt altijd voor dit soort sociale miscommunicatie. Ik leg dan uit aan de verbijsterde toehoorder (die gewoon beleefd wilde zijn vermoed ik) dat ik niet om kom in de opdrachten maar dat dat precies is wat ik wil want dat ik niet van stress houd en na een nogal heftige burn-out echt niet meer overvraagd wil worden op welk vlak dan ook. Uh zegt de ander dan meestal. En dan is de cirkel weer rond en het gesprek dood.

Maar nu veranderen er dingen. Want De Toneeljuf heeft het druk. Voor Toneeljufbegrippen dan. En dat is precies goed. Tot mijn verbazing, enthousiasme, zenuwen en grote plezier word ik steeds vaker gevonden en gevraagd voor dingen die goed passen bij wat ik wil en kan en leuk vind. Hoera! Mijn agenda loopt vol. Al maanden vooruit. Met fijne opdrachten. Ik vraag mij wel af waardoor het komt. Want ik ben niet echt veranderd. Mijn aanbod is wel wat aangescherpt, maar ook niet heel anders dan eerst. Blijkbaar staat de wind goed en wat is dat fijn. Ik hoop van harte dat deze vrolijke golf nog een tijd doorrolt. Ik doe niets liever dan dit, dus kom maar op met die aanvragen! En als je mij nu tegenkomt en die ene vraag stelt zou ik zomaar eens het juiste antwoord kunnen geven! Word ik dan toch nog sociaal vaardig?