Author Archives: saskiavanderelst_ks844m79

De vriezer ontdooien – hoe ik verander in een ijssculptuur

Deze dagen de vriezer schoonmaken klinkt bijna hemels. Toch doe ik het niet. Ik schuif het voor mij uit. Er moet eerst zeer veel ijs langs de randen zijn ontstaan. Dat probeer ik dan nog een tijdje met mijn vingers weg te breken als tussenoplossing. Uitstel van het echte werk.

Waar een kaasschaaf al niet goed voor is

Wanneer ik mij er toch toe zet geeft dat ruimte voor bespiegeling. Gewapend met de kaasschaaf, een emmertje met heet water en een geel doekje ga ik de uitdaging aan. Na dagen, weken en misschien zelfs maanden van terugkerende gedachten als ‘de vriezer zit vol ijs’, ‘de vriezer moet weer eens ontdooid’ en ‘je moet de vriezer schoonmaken’ begin ik redelijk goed geluimd. Wie weet ruim ik, met het schoonmaken van de vriezer, ook wat rommel op in mij.

Een ijssculptuur

De vriezer is mijn hoofd en wat zich daarin afspeelt. Ook ik loop vol. Het begint klein, onmerkbaar. Een ergernisje, een ja die een nee had moeten zijn, een afgezegde afspraak, een opdracht die niet doorgaat, kinderen die vragen/moeten/willen/zijn. Het zet zich  vast, langs mijn randen. Tot er zoveel zit dat ik moeite krijg met bewegen. Het stroomt niet meer van binnen. Tijd om in actie te komen.

Je bent wat je doet

Nu is de vriezer schoon en blinkend. Ik heb de deur al een paar keer opengetrokken om te kijken naar het puike resultaat van mijn gezwoeg. Het viel reuze mee. Klus was binnen een half uur geklaard. Ondertussen dacht ik na over mijn beslommeringen. Het is schoner van binnen. Ik herinnerde mij wat ik vergat. Uitstellen is geen oplossen, fysiek bezig zijn wel. Met vriendelijkheid aankijken wat je dwars zit helpt ook. Vertellen over je vastgevroren dingen. Lachen om jezelf.

Zing een liedje

Ik ben vast niet de enige die vastvriest. Loop jij ook rondjes in je eigen gedachten en ergernissen? Probeer eruit te breken. Ga iets doen. Gebruik je lijf. Maak iets schoon of ruim op. Gebruik je stem en gooi je frustratie eruit. Verzin er een lied over terwijl je bezig bent. Breek los uit je bevriezing en zorg dat je weer stroomt van binnen. Je zult je vrijer voelen en vrolijker. Nu is de perfecte tijd.

Hoe ziet jouw zandtaartje eruit?

Soms kun je iets niet zien omdat je er zelf middenin zit. Je zit er met je neus bovenop en toch heb je geen idee. Zo realiseerde ik mij vandaag iets wat misschien nogal voor de hand ligt. Mensen vinden (toneel)spelen eng. Ze zijn er bang voor. Bang dat ze het niet kunnen, niet goed genoeg zijn, dat ze teveel opvallen, zichtbaar worden. Ik snap het en toch voelt het voor mij als ‘de omgekeerde wereld’. Juist als je speelt namelijk kun je ervaren, voelen, leren hoe goed je bent. Hoe krijg je mensen zover dat ze zichzelf dat toestaan? Dat is de echte vraag.

Welk podium past

‘Ik kan helemaal niet toneelspelen’. Dat hoor ik vaak. Maar wie zegt dat je dat moet kunnen? Acteren is een vak. Daar bestaan opleidingen voor, waar je auditie voor moet doen. Sommige mensen hebben er een uitgesproken talent voor. Dat is natuurlijk zo. Mogen andere mensen dan niet meer spelen? Moet jij bijvoorbeeld het podium van een grote schouwburg op of mag je gewoon het plezier van spelen ervaren? Je hoeft niet goed te kunnen acteren om een geweldige speler te zijn.

In de zandbak

Kijk eens naar spelende kinderen in een zandbak. Ze maken taartjes. Het ene kind maakt stevige taartjes. Bij de ander vallen ze half uit elkaar. Ze lachen erom. Het ene taartje is in hun ogen niet beter dan het andere. Er is niemand die zegt dat het ene kind geen zandtaartjes meer mag maken omdat ze een beetje uit elkaar vallen. Sterker nog, als je zoiets zou zeggen dan wordt iedereen boos op jou. Want waarom moeten die taartjes perfect zijn en volgens wiens regels moet dat?

Is halfbakken goed genoeg

De kinderen spelen. Daar genieten ze van. Hun spel is niet gebonden aan regels van perfectie. Waarom zou jouw spel dat dan wel moeten zijn? Waarom mag jij geen halfbakken zandtaartjes maken? Wie zegt dat? Ik gun jou zo dat je wel halfbakken zandtaartjes mag maken. Dat het maken van die taartjes en het plezier dat je voelt voorop mag staan. Ik nodig je graag uit in mijn zandbak. Mijn taartjes zijn niet af. Ze storten vaak in. Ze zijn fantasievol en met enthousiasme gemaakt. Misschien kan ik kijken hoe jij het doet. Worden mijne daar steviger van. Je mag zeker kijken hoe ik ze maak. Of zullen we ze samen bakken? Daar worden we vast allebei blijer en beter van.

Telegraafkop: ‘Ik misbruikte mijn kinderen’

Een gezin met jonge kinderen vraagt nogal wat van je. Het is alomvattend. Ze hebben verzorging, aandacht en liefde nodig. Vierentwintig uur per dag, zeven dagen in de week. Ook als ze niet bij je zijn, zijn ze altijd bij je. Het is niet of je een keus hebt. Het moet gewoon gebeuren. Het is ook niet erg want je wilde zelf een gezin en je houdt natuurlijk ongelooflijk veel van je schatjes. Toch knaagt er iets. Ben je alleen nog maar een moeder of ben je ook nog van jezelf?

Altijd een excuus paraat

Voor mij werkte het ook als een mooi excuus. Het gezin, de kinderen, het volle leven en de vermoeidheid die daarbij hoort zorgden ervoor dat ik niet echt meer aan mezelf toekwam. Dat vond ik lange tijd helemaal niet erg. Ik zat daardoor veilig verscholen achter vier ruggetjes mezelf niet te ontwikkelen. Mijn gezinssituatie is niet gemiddeld en ik werd geprezen voor alle tijd en aandacht die ik in mijn gezin stopte. Niemand die zag dat ik daarmee mezelf ook beschermde tegen het maken van keuzes die voor mijn eigen ontwikkeling belangrijk waren. Ik wist het ergens wel. Af en toe hoorde ik de fluisteringen van mijn hart. Maar ik koos ervoor mijn oren te sluiten.

Van betekenis, maar voor wie

Tot het niet langer ging. Het gefluister werd gebrul. Ik moest terug de wereld in. De kinderen werden wat groter en zelfstandiger, ik was iets minder nodig. Door vast te houden aan mijn oermoederrol was ik vooral mezelf aan het uithollen. Voor hun was ik van betekenis, maar ik verloor mijn eigen vuur. Ik wist niet meer waar ik warm voor draaide, waar ik in uitblonk, wat mij deed glunderen. Ik werd steeds somberder. De kinderen volgden hun eigen pad en ik leek mij op een doodlopende weg te bevinden.

Voorzichtig in het voetlicht

Met de bibbers in mijn benen ging ik op zoek naar ‘dingen’ die goed of leuk waren voor mij. Jarenlang had ik les gegeven in improvisatietheater. Daarvoor had ik zelf heel veel gespeeld. Ik moest het podium weer op gaan zoeken. Ik kan je vertellen dat het doodeng is om het voetlicht te betreden als je zolang in de schaduw hebt gestaan. Ik ging kapot van de zenuwen. Zocht steeds excuses om niet naar het wekelijkse theatersportavondje te hoeven. Sliep slecht. Kreeg huilbuien. Ik zette door. Alle paniek was echt, maar de onderstroom die ik voelde was ook echt. De onderstroom die mij liet voelen dat ik leefde, dat ik gezien werd, dat ik kon spelen.

Ik heb fans

Het heeft nog een tijd geduurd voordat ik ‘de kinderen’ echt niet meer gebruikte als excuus om de stappen die ik eng vond uit te stellen. Heel soms voel ik de neiging nog. Gelukkig doorzie ik mijn eigen ondermijnende systeem. Ik spreek het bewust uit tegen hun als ik iets eng vind. Daardoor motiveren ze mij om toch te gaan, het juist te doen. Zij zijn mijn grootste fans. Ze zitten vooraan bij mijn voorstellingen en zijn trots op de malle fratsen die ik uithaal. Dat maakt mij extra blij. Ik ben hun moeder. Daarin heb ik een voorbeeldfunctie. Als ik niets doe voor mezelf hoe moeten zij dan ooit leren keuzes voor zichzelf te maken? Nu weet ik zeker dat ik ze dat echt leer en dat het geen holle woorden zijn.

Take one – waarom ik nu echt met video begin

In beeld durven zijn. Letterlijk in dit geval. Doodeng vind ik dat. Ik ga bij De Videovakvrouw een training volgen ‘Claim je plek met video’. Spannend en leuk. En spannend. Maar misschien vooral leuk. Oef. Het is gek hoe eng het is om zichtbaar te zijn. Ik begrijp rationeel dat het goed werkt om jezelf via filmpjes te laten zien. Je kunt vertellen over je werk, over wat je voor mensen kunt betekenen op een hele directe manier. Mensen zien ook gelijk wie je bent en of dat hen aanstaat. Daar zit natuurlijk het gevaar. Want wat nou als….

Flirten

Ik volg De Videovakvrouw al jaren. Ik deed al een aantal keer mee aan challenges en maakte dus ook een paar filmpjes. Ik vond het zelfs een beetje leuk en kocht een selfie stick. Ik zag mezelf wel vloggend door ondernemersland gaan. Maar ja, mijn telefoon is niet zo goed, ik kan niet monteren, het kost zoveel tijd, waar moet ik het dan over hebben, wie zit er op mij te wachten, enzovoort. Geen excuus is ongebruikt gebleven. Toch bleef ik flirten met het idee. Ik ben zelfs begonnen met Toneeljuf TV. Dus je zou denken, dat durft Saskia wel. Die is daar geknipt voor. Not.

Zelfverzekerd

‘Jij onzeker?!’ Hoe vaak ik dat niet heb gehoord. Uh ja wel dus. Ik ben ook onzeker. Bang om afgewezen, stom gevonden of uitgelachen te worden. Dat ik ergens niet bij hoor. Of dat ‘mensen’ zien of zeggen dat ik niks voorstel. Gewone alledaagse angsten waar volgens mij heel veel mensen mee te maken hebben. Ik straal meer zekerheid uit dan onzekerheid blijkbaar. Dat is verwarrend als ik bijvoorbeeld erg zenuwachtig ben en toch het podium op ga om een hele zaal toe te spreken en tot spelen aan te zetten. Wat ik heb geleerd is dat het mij helpt om uit te spreken hoe ik mij voel. Ik betreed het podium en zeg dat ik het eng vind en me alleen voel. Dat breekt vaak het ijs en al snel voel ik mij niet meer zo alleen. Dat doe ik ook vaak in het echte leven. Het helpt.

Met de billen bloot

Nu ga ik dus video’s maken. Om mijn bereik te vergroten. Om mensen kennis te laten maken met mij. In de hoop natuurlijk dat dat leidt tot meer opdrachten, samenwerkingen en deelnemers aan mijn activiteiten. Tot nu schreef ik vooral en dat doe ik graag. Dat vind ik leuk, ik ben er goed in en het is veilig. Ik schrijf maar je ziet mij niet, ik zit verstopt in de tekst. Video vraagt dat ik mij niet langer verstop, maar dat ik me bloot geef. Bloter dan ik tot nu durfde. Ik ga het aan avontuur aan met bibberende benen en een onrustig gemoed. Hoe vaker je het doet, hoe makkelijker het wordt. Dat geldt voor alles, dus ook hiervoor. Ik denk aan alle tips die ik de deelnemers aan mijn lessen geef en pas ze toe. Die helpen namelijk weet ik uit ervaring. Stevig op twee benen staan, rustig ademhalen en duidelijk praten. Laat ze zien dat je er bent. Wees aanwezig.

Drie, twee, een en actie!

Sociaal ongemak (of hoe ik leerde minder te blozen)

Onbekende plekken en nieuwe mensen zijn niet mijn lievelings. Van tevoren had ik al opgezien tegen de kennismakingsavond op de kersverse middelbare school van mijn dochter. Het lokaal zat vol met welwillende volwassenen. Het was warm, drukkig. Er werd losjes gepraat, mensen leken elkaar te kennen. Ik voelde mij acuut misplaatst en opgelaten. Mijn neiging om luid grappen te gaan maken borrelde omhoog. Alle ouders moesten iets vertellen over hun kind. Aangezien wij achterin zaten had ik genoeg tijd om zenuwachtig te worden en mezelf daar bestraffend over toe te spreken. ‘Stel je niet aan, je staat zo vaak voor een groep, je weet genoeg leuke dingen te vertellen, je bent geen 13, gedraag je als een volwassene, iedereen kan het.’ Eenmaal aan de beurt deed ik het vast niet veel beter of slechter dan de anderen, maar ik voelde mij een idioot. Half stotterend, rood aangelopen, met een gekke stem en een paar malle grappen, praatte ik de twee minuten vol. Ik was dan misschien geen 13, zo voelde ik mij wel. Om onduidelijke redenen beschaamd.
Blozen
Schaamte vind ik een moeizaam en weinig helpend gevoel. Zou de wereld niet veel mooier zijn als we afleerden ons te schamen voor dingen waar we niets aan kunnen doen? Vroeger (en soms nog weleens) werd ik vaak rood. Als ik ‘de beurt’ kreeg, als ik de sociaal wenselijke reactie niet wist of als ik in een groep ineens in het middelpunt stond. Vaak hing het blozen samen met iets onverwachts. Maar het gebeurde ook als ik juist veel tijd had gehad om na te denken over wat er allemaal fout kon gaan als ik straks aan de beurt zou zijn. Alle tijd om rampscenario’s te bedenken en die dan ook maar gelijk uit laten komen. Soms viel het mee. Meestal als mijn ongemakkelijkheid niet genegeerd werd. Eenmaal uitgesproken blijkt vaak dat de meeste mensen ongeveer hetzelfde voelen en blij zijn dat er ruimte is om het te ventileren.
Bibbers
Als docent merk ik dat deelnemers het niet altijd fijn vinden als hun ongemak benoemd wordt. Net alsof ze betrapt worden op iets wat niet hoort of mag. Dan ontkent iemand het duidelijk zichtbare ongemak. Wat natuurlijk ook weer ongemakkelijk is. Ik vraag vaak aan de hele groep in het begin of er mensen zijn die het spannend vinden. Als iemand zijn vinger opsteekt volgen er al snel meer. Wanneer niemand het toegeeft vertel ik dat ik het spannend vind. Elk nieuw begin heb ik weer de bibbers. Ik deel ze met de groep omdat het mij lucht geeft en omdat ik hoop dat het de deelnemers ruimte geeft om hun zenuwen niet als iets raars of stoms te zien. Spanning hoort bij een nieuw begin, bij een onbekende situatie. Dat geeft niet. Als de spanning er mag zijn is er goed mee te leven.
Moed om te falen
Het blozen werd tijdens mijn levensjaren gelukkig steeds minder. Gaandeweg leerde ik ook steeds meer over hooggevoeligheid en hoeveel invloed dat kan hebben op je gevoel van ongemak. Ik volgde de opleiding ‘Moed om te falen’ en dat zorgde dat het licht helemaal aanging. Mijn ongemak is niet helemaal verdwenen, maar ik spreek het uit, kan erom lachen en durf te vertrouwen op mijn eigen kracht. Het is niet zo ernstig als we denken. Je bent de baas over jezelf en dus over je eigen ongemakkelijkheden. Dat maakt ze veel minder groot en eng dan je dacht. Door geen geheim te maken van mijn gevoel sta ik veel sterker in mijn schoenen. Ik kijk nu al uit naar de kennismakingsavond op de middelbare school van mijn zoon…

Klussers

Als ik klussers in huis heb voel ik mij altijd nogal incompetent. Zij gaan iets doen wat ik niet kan. Dat ik het ook niet wil kunnen, maakt gek genoeg nooit iets uit voor mijn gevoel van incompetentie. Daarnaast voel ik mij onhandig. Ik moet aanwezig en beschikbaar zijn. Ook al ben ik thuis, toch kan ik niet echt doen wat ik wil of moet doen. Ik voel me bekeken, beteugeld en zeer ongemakkelijk. Gelukkig schijnt de tijd van eindeloos koffie serveren voorbij te zijn. Tenminste dat hoop ik want ik doe dat het liefst zo min mogelijk. Straks moet ik ook nog een vreemdsoortig prietpraatgesprek voeren, waardoor ik me helemaal een sukkel voel.
Om bij de klussers de indruk te wekken dat ik thuis niet alleen maar mooi zit te wezen ben ik kranig achter de computer gaan zitten. Ik tik dit stukje. Zodat ik slim gebruik maak van de loze uren waarin zij onze bovenverdieping voorzien van dubbel glas.
Al die ongemakkelijkheid zit natuurlijk bij mij. Dat snap ik. Het is in de loop der jaren beter geworden. Doordat ik meer heb geleerd over mijn gevoeligheid, sociale ongemak, controle issues en perfectionisme kan ik dit soort situaties vele malen beter verdragen. Door de ‘Moed om te falen’ training werd ik mij bewust van patronen en leerde ik dat niemand verwacht dat ik automatisch overal goed (lees: de beste) in ben. Ik leerde lachen om mijn onvermogen en gooide daarmee de deur open naar een veel ontspannener levenshouding. Inmiddels kan ik op heel veel momenten de rust bewaren en wel zien hoe een situatie zich ontwikkelt.
Dit gun ik natuurlijk iedereen. Daarom ga ik de cursus ‘Toneel om te groeien’ ook aanbieden aan volwassenen. Grote mensen zoals ik dat graag noem. In deze cursus leer je in zes lessen dat je al helemaal goed gelukt bent. Je lacht om jezelf en met elkaar. Via toneeloefeningen en -spelletjes zoeken we de ongemakkelijkheid op en leren die te verdragen. We gebruiken improvisatieopdrachten om te spelen en oefenen met situaties die je wellicht lastig vindt. We kijken waar je eigen kracht zit en wat je jezelf allemaal wijs maakt over jou. Het allerbelangrijkst is echter dat we heel veel plezier gaan maken. Dat lachen en die losheid gaan je helpen. Na die zes keer weet ik zo goed als zeker dat jij de volgende keer dat je klussers over de vloer hebt lachend koffie serveert en zonder gene je onkunde toegeeft. Iedereen is goed in iets. De klussers hebben recht om de beste te zijn in klussen. Door hen te laten uitblinken geef je ademruimte aan jezelf. Hoera!

Morgen begin ik

Vandaag moest ik in mijn eentje ineens hard lachen. Ik had allerlei krachtige gedachten over wat ik zou gaan doen om mijn agenda na de zomervakantie gevuld te krijgen. Ik schreef dingen op, maakte een schema, gaf mijn plannen vorm. En toen zei mijn hoofd ‘Morgen begin ik!’. Ook nog met een soort pittige intonatie, alsof het echt waar was. Alsof mijn hoofd het zelf geloofde. Dat was het moment dat ik een lachbui kreeg. Morgen begin ik. Het zijn denk ik de minst geloofwaardige woorden die ik kan gebruiken. Want ik begin heus niet morgen. Als ik het vandaag niet doe, waarom morgen dan ineens wel. Dan heb ik vast weer een goede reden om morgen te beginnen.
Dat ik om mezelf moest lachen geeft aan dat ik mijn mechanisme doorzie. Voorheen nam ik dit voornemen heel serieus. Ik geloofde oprecht dat een ik dag later alles zou gaan doen wat ik in het huidige moment uitstelde. Ik vond ook echt dat als ik het in mijn agenda zette voor de volgende dag dat ik dan goed bezig was. Maar vandaag vond ik dat dus niet meer genoeg.
Ik ben een groot fan van mijn uitvoerende werk. Ik vind het heerlijk om met groepen te werken. Het directe contact, het plezier, de transformaties, de blije energie. Daar, in het moment, ben ik op mijn best. Alleen is er natuurlijk geen ‘daar, in het moment’ als ik geen gelegenheid creëer. Dat grondwerk is minder aantrekkelijk omdat het geen instant bevrediging oplevert. Misschien dat ik daarom ook niet van tuinieren houd. Dat hele gezaai vraagt geduld. Iets waar ik niet veel van heb.
Vandaag begin ik met zaaien. Dat doe ik natuurlijk al veel langer alleen niet zo bewust. Vanaf nu ga ik strategisch zaaien. Niet verwachten dat elk zaadje ‘poef’ in een bloem verandert. Wel water geven, schoffelen, zonnetje laten schijnen. Zorgzaam mee omgaan. Dat kan ik heel goed.
Ik schrijf het op en deel het omdat dat een stok achter de deur is. Maar er is meer. Ik ben natuurlijk niet de enige die ‘morgen begin ik’ als levensmotto hanteert. Ik hoop dat mijn lachbui als een zaadje werkt voor jou. Wat stel je uit? Waarvan denk je dat het geen haast heeft? Wat schuif jij voor je uit en laat je zo de doorstroming blokkeren? Lachen is zo’n mooie manier om iets serieus te nemen. Moet je ook eens proberen.

Tekenen

Sinds ik een ‘moed om te falen’ gedachtengoed heb zeg ik niet zo snel meer dat ik iets niet kan. Ik ben er misschien niet zo goed in of ik heb er nog veel over te leren, maar ik kan het heus wel. Als ik het zou willen. Het hoeft niet, maar het zou kunnen. Daardoor neem ik ook met veel meer rust afstand van dingen die ik van mezelf niet hoef te kunnen zoals bijvoorbeeld lekkages repareren, tegelen, een moestuin bijhouden, de buitenboel schilderen, kunstige dingen maken, enzovoort. Vroeger vond iets in mij, dat het eigenlijk belachelijk was dat ik dat niet zelf deed of kon. Moest ik veel cirkelgedachten hebben over gemiste kansen, geld uitgeven aan onzin, gezichtsverlies, blablabla. Nu tel ik mijn zegeningen dat er mensen zijn die goed zijn in andere dingen dan ik. Daar kan ik iets van leren of ik kan ze vragen om iets voor mij te doen wat ik niet kan.
Als ik wel iets doe waar ik nog niet zoveel ervaring mee heb dan gun ik mezelf een leerproces en het simpele plezier van iets (nieuws) doen. Eigenlijk is alles leuk als je jezelf het proces gunt. Als je het niveaudenken loslaat en je perfectionisme een schop geeft heb je veel meer plezier. Denk eens aan tekenen. Hoeveel mensen zeggen ‘ik kan niet tekenen’?!? Dat is niet waar. Iedereen kan tekenen. We vergelijken alleen het resultaat, de eigen tekening, met dat van iemand anders en dan vinden we die van onszelf minder goed gelukt. Al snel is de gedachte geboren ‘ik kan niet tekenen’. Terwijl tekenen zo leuk is. Of zingen, of een muziek instrument spelen, of een fiets repareren, of een bloemstuk maken, of de vloer dweilen, of een sjaal breien, of lekker eten maken, of of of. Het maakt niet uit wat het is dat je jezelf ontzegt, het gaat erom dat je jezelf iets ontzegt waar je plezier aan kan beleven. Dat plezier is nou juist zo belangrijk! Het is de voedingsbodem voor een fijner leven, voor een beter gevoel over jezelf, voor een waardevolle sociale omgeving, voor het wakker houden van je hersenen en je lijf.
Door dingen niet te doen, omdat je het niet zou kunnen of omdat een ander het beter kan, geef je jezelf onnodig minder ruimte. Terwijl iedereen uniek is. Je kunt alles gewoon zo goed als jij het kunt. Sta daar maar even bij stil. Je eigen plek, je eigen voetstuk, gewoon omdat je jij bent. Je kunt het voetstuk groter maken. Het wordt een podium. Je eigen podium. En kijk; er passen meer mensen op dat podium. Er is genoeg ruimte voor iedereen. Je kunt er gewoon staan zonder dat iemand je in de weg staat. Je eigen cirkel van licht. Soms klapt er iemand voor je en soms klap jij voor iemand anders. Het is fijn om gezien te worden. Maar het is vooral fijn om samen te zijn en te genieten van ieders unieke zijn.
Zo vul ik mijn toneellessen. Ik zoek niet naar een groot talent. Ik geef ruimte aan ieders talent, door te spelen zonder voorbehoud en barrières. Gewoon simpelweg om het spelen en om het plezier dat spelen geeft. Dat doe ik ook in mijn voorstellingen, het inspiratietheater en bij Toneeljuf TV. Het is goed genoeg. Wat een heerlijke ontspannen manier om te leven. Geen buitenkantmaatstaven maar een pleziermaatstaf. Dat zou je denk ik, ook wel een toverstokje kunnen noemen.

Grote mensen

Bezinning. Daar is nu behoorlijk wat ruimte voor. Ik bezin me suf. Onder andere door na te denken over wat ik graag uit wil breiden aan mijn werk. Dat vind ik niet zo moeilijk. Ik bedacht een tijdje geleden ‘Inspiratietheater’. Het leek mij zo fijn om aan andere mensen te leren wat ik doe zodat we met steeds meer mensen het plezier van spelend voorlezen kunnen doorgeven.
Deze lessen geven is ontzettend leuk om te doen. Het is zo mooi en ontwapenend om volwassenen mee te zien spelen in een prentenboekverhaal. Hoe ze teruggaan naar het pure plezier van spelen en het blije geluksgevoel wat daaruit ontstaat. Het werkt tot nu toe bij elke groep. En dat smaakt dus naar meer.
Ik ben goed in les geven. Daarnaast beschik over een dosis energie en enthousiasme die aanstekelijk werkt. Zo krijg ik de meeste mensen aan het spelen. Ik zie natuurlijk altijd het ongemak waar het grootste deel van de volwassenen meeworstelt als ik aankondig dat ik niet alleen theoretische kennis deel maar dat leren bij mij vooral bestaat uit doen. Eigenlijk natuurlijk de enige echte manier om iets te leren, maar dat vergeten volwassenen graag in zo’n situatie. Liever hebben ze een boekje en een pen om ‘dingen’ op te schrijven terwijl ze zittend zeer geïnteresseerd zijn.
Ik maak de stap van je stoel naar spelen klein. Bijna onmerkbaar. Ik heb gemerkt dat dat in het hele proces de belangrijkste stap is. Eenmaal bezig valt de schroom gauw weg en daar ontstaat de ruimte om te leren en te groeien. Een oneindige ruimte waarin spelplezier je leidt naar verdieping.
Ik heb inmiddels drie cursussen voor professionals in mijn aanbod. Je kunt ze vinden op de pagina ‘Inspiratietheater’. Spelen met verhalen, Vrij spelen met jonge kinderen en Drama in de klas. Ik hoor heel graag van je. Dan kunnen we samen kijken hoe we spelplezier en spelend leren een plek kunnen geven bij jou in de kinderopvangorganisatie, op school, of in de academie die aan jouw schoolorganisatie verbonden is.
Maak je geen zorgen. Ook jij en je collega’s zullen in no time van je stoel opspringen om een kuil te graven als een hond, je gordels om te doen voor een raketvlucht of om bloemetjes te plukken met de grote boze wolf. Geloof mij maar!

Kansen in tijden van Corona

Het gaat nergens anders over natuurlijk in deze tijd: Corona. Het coronavirus besmet ons normale leven. Dat is moeilijk omdat het ongrijpbaar is. We hebben geen controle. Iets, groter dan wijzelf, bepaalt hoe wij ons moeten gedragen. Thuis, binnen, sociaal contact vermijden, afstand houden. Het is ook juist samen zijn, verstillen, stilte, fluitende vogels, saamhorigheid, ruimte.
Eerder in mijn leven gebeurden er grote ingrijpende dingen die alles op z’n kop zetten. Een van de grootste was mijn nogal onverwachte zwangerschap. Die had onder andere een verhuizing van Amsterdam, terug naar mijn moeder in een dorp als gevolg. Ik kreeg mijn dochter en woonde met haar het eerste half jaar bij mijn moeder. Het was een turbulente tijd waarin ik heen en weer geslingerd werd tussen heftige verliefdheid, diep verdriet, grote wanhoop, angst voor de toekomst en een allesoverweldigend gevoel van verantwoordelijkheid voor dit prachtige meisje.
Alles kwam goed. Niet zonder slag of stoot. Daarover misschien ooit meer. Voor nu is dit het belangrijkst; vanaf de dag dat Saartje geboren werd wist ik dat ik nooit meer onbevangen zou zijn. Ik was nu een beschermer, een voeder, een verzorger, een liefhebber. Dat oergevoel is nu weer zo aanwezig. Ik ben bang, nerveus en op mijn hoede. Ik wil beschermen, controleren, koesteren. Mijn roedel is uitgebreid met nog drie prachtkinderen. Allemaal passen ze in mijn hart en armen. Voor allemaal zou ik mijn leven geven. En nu gebeurt dit. Iets wat ik niet kan zien, wat ik geen schop kan geven, waar ik niet met rood aangelopen hoofd tegen kan schreeuwen bedreigt mijn gezin en de wereld waarin wij leven. Ik wil dit virus niet. Ik ga het te lijf met mijn liefde. Mijn moederhart maakt de regels. Mijn innerlijke strijd schuift opzij om er voor hun te zijn. Dat vind ik niet makkelijk hoor. Het kost me af en toe flink wat in- en uitademen. Maar er is niets wat groter is dan de beschermende ring van liefde die ik om ze heen leg.
In een breder perspectief probeer ik die liefde ook naar buiten uit te stralen. Wij zijn een. We voelen dezelfde angst en hoop en voeren dezelfde strijd. Ik deel hartjes en glimlachen uit. Samen spelen samen delen. Op afstand maar ook zo dichtbij. Lief zijn voor elkaar mensen. Alsjeblieft.