Telegraafkop: ‘Ik misbruikte mijn kinderen’

Een gezin met jonge kinderen vraagt nogal wat van je. Het is alomvattend. Ze hebben verzorging, aandacht en liefde nodig. Vierentwintig uur per dag, zeven dagen in de week. Ook als ze niet bij je zijn, zijn ze altijd bij je. Het is niet of je een keus hebt. Het moet gewoon gebeuren. Het is ook niet erg want je wilde zelf een gezin en je houdt natuurlijk ongelooflijk veel van je schatjes. Toch knaagt er iets. Ben je alleen nog maar een moeder of ben je ook nog van jezelf?

Altijd een excuus paraat

Voor mij werkte het ook als een mooi excuus. Het gezin, de kinderen, het volle leven en de vermoeidheid die daarbij hoort zorgden ervoor dat ik niet echt meer aan mezelf toekwam. Dat vond ik lange tijd helemaal niet erg. Ik zat daardoor veilig verscholen achter vier ruggetjes mezelf niet te ontwikkelen. Mijn gezinssituatie is niet gemiddeld en ik werd geprezen voor alle tijd en aandacht die ik in mijn gezin stopte. Niemand die zag dat ik daarmee mezelf ook beschermde tegen het maken van keuzes die voor mijn eigen ontwikkeling belangrijk waren. Ik wist het ergens wel. Af en toe hoorde ik de fluisteringen van mijn hart. Maar ik koos ervoor mijn oren te sluiten.

Van betekenis, maar voor wie

Tot het niet langer ging. Het gefluister werd gebrul. Ik moest terug de wereld in. De kinderen werden wat groter en zelfstandiger, ik was iets minder nodig. Door vast te houden aan mijn oermoederrol was ik vooral mezelf aan het uithollen. Voor hun was ik van betekenis, maar ik verloor mijn eigen vuur. Ik wist niet meer waar ik warm voor draaide, waar ik in uitblonk, wat mij deed glunderen. Ik werd steeds somberder. De kinderen volgden hun eigen pad en ik leek mij op een doodlopende weg te bevinden.

Voorzichtig in het voetlicht

Met de bibbers in mijn benen ging ik op zoek naar ‘dingen’ die goed of leuk waren voor mij. Jarenlang had ik les gegeven in improvisatietheater. Daarvoor had ik zelf heel veel gespeeld. Ik moest het podium weer op gaan zoeken. Ik kan je vertellen dat het doodeng is om het voetlicht te betreden als je zolang in de schaduw hebt gestaan. Ik ging kapot van de zenuwen. Zocht steeds excuses om niet naar het wekelijkse theatersportavondje te hoeven. Sliep slecht. Kreeg huilbuien. Ik zette door. Alle paniek was echt, maar de onderstroom die ik voelde was ook echt. De onderstroom die mij liet voelen dat ik leefde, dat ik gezien werd, dat ik kon spelen.

Ik heb fans

Het heeft nog een tijd geduurd voordat ik ‘de kinderen’ echt niet meer gebruikte als excuus om de stappen die ik eng vond uit te stellen. Heel soms voel ik de neiging nog. Gelukkig doorzie ik mijn eigen ondermijnende systeem. Ik spreek het bewust uit tegen hun als ik iets eng vind. Daardoor motiveren ze mij om toch te gaan, het juist te doen. Zij zijn mijn grootste fans. Ze zitten vooraan bij mijn voorstellingen en zijn trots op de malle fratsen die ik uithaal. Dat maakt mij extra blij. Ik ben hun moeder. Daarin heb ik een voorbeeldfunctie. Als ik niets doe voor mezelf hoe moeten zij dan ooit leren keuzes voor zichzelf te maken? Nu weet ik zeker dat ik ze dat echt leer en dat het geen holle woorden zijn.