Wees voorzichtig met wat je wenst…

De vrolijke mix van voorlezen en toneelspelen die ik propageer wil ik graag groots verspreiden. Omdat ik ervaar dat het bevrijdend is, omdat er zoveel mooie verhalen zijn om te delen, omdat spelen zorgt dat de boodschap in het verhaal eigen gemaakt wordt, omdat verhalen vertellen te gek is, omdat spelen te gek is, omdat ik al die blije smoeltjes voor me zie, de glimoogjes, de avonturen voel, de enorme vrijheid en blijheid van het samen spelen zo heerlijk is. Heb je nog meer redenen nodig? De vergrote flexibiliteit in denken en doen, soepelere sociale omgang, de verbetering van het lerend vermogen, het vergrote vertrouwen in elkaar, de zelfvertrouwen-boost. En zo kan ik nog wel even doorgaan.
Wat ik doe zou een prachtig vak kunnen zijn op de Pabo. Aan juffen en meesters in wording leren hoe je verhalen anders kunt gebruiken in je lessen. Hoe spel je lessen kan verluchtigen en verdiepen tegelijkertijd. Het kan een keuzevak zijn of een workshop of of of… Ik droom wat af hierover.
Toen kreeg ik een geweldige aanvraag. Van de iPabo Amsterdam/Alkmaar. Zij verzorgen voor hun eerstejaars studenten een week met als thema ‘Het kinderboek’. Of ik iets leuks kon bedenken, iets interactiefs, een voorstelling, iets met boeken. OH JA! Ik las de vraag en alles in mij werd blij. Dit is het, dit wil ik. Over en weer overleg. Het zijn wel 200 studenten, lukt dat wel? Oh ja hoor natuurlijk. Plannen smeden, oefenen, twijfelen natuurlijk. Maar vooral veel zin in hebben.
De grote dag. Zenuwen overal en een rotsvast vertrouwen. Dit kan ik. Dit wil ik. Ik krijg ze wel mee. Hier plant ik zaadjes voor de toekomst. Als ik de school inloop hebben de studenten pauze in een grote open aula-achtige ruimte die dienst doet als kantine en straks als theaterzaal. Degenen die mij opmerken kijken wantrouwig (of denk ik dat alleen maar), de sfeer is hangerig. De organisatoren zijn heel aardig en begeleiden mij naar de jongens van het geluid. Ik krijg een headset en wordt nog steeds bekeken met enige argwaan. Als het bijna tijd is om te beginnen moeten de studenten ervoor gaan zitten. Op een grote stenen trap die ook tribune is of op de stoelen daarnaast. Er blijven studenten aan een lange tafel zitten aan de zijkant. Moeilijker te bereiken voor mij. Ik haal nog wat onwillige studenten van een verre tafel in een nis (Zij: ‘wij blijven hier zitten’ Ik: ‘Uh nee dat denk ik niet’) en dan gaat het beginnen. Ik voel het grote afwachten, het ‘heb ik hier wel zin in, wie is dat mens, moet dit’. Niet makkelijk. Ik haal diep adem en begin met springen. Vrij letterlijk. Van de ene hoek van de vloer naar de andere om iedereen te bereiken en aan te kunnen kijken. Om contact te maken om iets los te maken. Ze moeten staan, ze moeten hun stem oefenen, ze moeten zich voorstellen. Alle 200 tegelijk boos, blij, verdrietig. Dan begin ik met voorlezen en ik zie ze in het verhaal zakken tot ik omschakel naar spelen. Paniek in de ogen, die ze snel afwenden als ik kijk. GEEN VRIJWILLIGERS. Ik moet snel beslissen en doe iets waar ik niet van houd. Ik loop naar mensen toe en haal ze van de tribune. Jij speelt de wolf en jij bent roodkapje. Twee grote jongens houden mijn hand vast tot ik ze loslaat op het podium en het spel begint. Daarna wordt het iets makkelijker maar niet veel. Ik blijf vrijwilligers aanwijzen, ik blijf springen en energie geven, ik merk dat het door velen leuk gevonden wordt, daarnaast voel ik veel ongemak. Het maakt niet uit. Er valt genoeg te lachen. Het lukt. Ze spelen, ze zien, ze leren. Voorzichtig weliswaar maar dat geeft niet. Er is beweging. Na afloop krijg ik complimenten van de organisatie en bloemen en broodjes. Ik ben bezweet en schor. Ik ben opgelucht en trots. Volgend jaar mag ik terugkomen. Viva het Actief Voorlezen!