Iedereen kan spelen. Je hoeft geen geweldige acteur te zijn om het plezier van spelen te ervaren. De meeste kinderen zijn ongeveer gelijk. Maar soms krijg ik in een groep een kind met opvallend veel acteertalent.
Eva is er zo een. Aan het begin van de cursus valt het nog niet zo op. Alle kinderen zijn een beetje verlegen en giechelig. Dan gaan we spelen. We lopen rond op een gekke manier. Het podium is de speelplek. Als ik in mijn handen klap staat iedereen stil. Degenen die op het podium staan beginnen het spel. Eva staat er als eerste. Zij begint en ze blaast ons allemaal opzij. Met veel kracht en energie. Geen reserves. Eva kan niet anders. Dit is haar talent. Iedereen voelt en ziet ‘Eva is echt goed’.
Ik denk ‘oh oh’. Want dit betekent een heleboel voor de groepsdynamiek en de veiligheid. Al heel snel heeft een kind als Eva de status van ‘groepshoofd’. Iedereen kijkt naar haar en laat dat spel de maat zijn voor alles wat hij zelf maakt. Ik moet alle kinderen de ruimte geven om zich te ontwikkelen maar vooral om hun spelplezier te behouden. Dat kan in een groep met veel verschillende talenten lastig zijn. Ik besluit de hele groep mee te nemen in dat proces. Ik benoem het talent van Eva en ook wat dat met anderen kan doen. Het werkt. De groep wordt een groep en samen werken ze met veel plezier aan hun voorstelling. Iedereen speelt zijn rol. Iedereen krijgt waardering en applaus.
Les geven is een bijzondere uitdaging. Ik doe het goed als ik elk kind het gevoel geef dat ik ze zie en dat ze het waard zijn om gezien te worden. Ik leer van elke groep en elke les. Ervaring maakt mij een betere docent. Je leert door te spelen. Gelukkig is ook een juf nooit uitgeleerd.